1. Procedure van beroep
a. Wie kan beroep instellen (ref.3 Art.10 S.W.V.P.)
Zowel de belanghebbende en zijn rechthebbenden, alsook de Minister die de vergoedingspensioenen onder zijn bevoegdheid heeft, kunnen beroep instellen tegen de beslissing van de commissie voor vergoedingspensioenen.
b. Vorm
(1) Het door de belanghebbende ingestelde verhaal moet NIET met redenen omkleed zijn. Dit verhaal moet ondertekend zijn door de belanghebbende of, indien hij overleden is, door de persoon die er belang bij heeft het geding voort te zetten. Het wordt bij een ter post aangetekend schrijven gezonden naar de Minister die de vergoedingspensioenen onder zijn bevoegdheid heeft.
(2) Het door de Minister ingestelde verhaal moet WEL met redenen omkleed zijn en wordt gedaan per brief, gericht aan de voorzitter van de commissie van beroep voor vergoedingspensioenen. Een afschrift van het verhaal wordt ter inlichting gezonden aan de belanghebbende en aan de voorzitter van de commissie voor vergoedingspensioenen tegen wiens beslissing het beroep gericht is.
c. Termijn
Het beroep tegen de beslissingen van de commissie moet worden ingesteld binnen zestig dagen na betekening van die beslissing. De datum van het instellen van het beroep zal genoegzaam vastgesteld zijn door de datum van afgifte ter post van het aangetekend schrijven.
d. Tussenkomst van de GGD
Wanneer het verhaal steunt op overwegingen van geneeskundige aard, wordt het samen met het dossier gezonden naar de GGD met het oog op het onderzoek in beroep van de belanghebbende persoon. De commissie van beroep is evenwel niet gehouden het dossier naar de GGD te verwijzen als zij oordeelt genoegzaam te zijn voorgelicht om te beslissen of de invaliditeiten al dan niet toegeschreven kunnen worden aan de aangevoerde schadelijke feiten. Wanneer het hem niet mogelijk is een antwoord te geven op de door de verzoeker gestelde vragen, moet de GGD zich laten voorlichten door geneesheren-specialisten. De commissie van beroep is niet gebonden door het advies van de GGD.
e. Andere motieven
Wanneer het verhaal op andere redenen gegrond is, wordt het samen met het dossier gestuurd naar de secretaris van de commissie van beroep. De secretaris vult het dossier aan in overeenstemming met de instructies van de voorzitter. De voorzitter verdeelt de dossiers onder de commissarissen-verslaggevers.
2. Beroep bij de Raad van State
a. Aard van het recht op een vergoedingspensioen De commissies van eerste aanleg en de commissies van beroep zijn administratieve rechtscolleges die, overeenkomstig het voorschrift van de Art 145 en 146 van de Grondwet, ingesteld zijn en waarvan de bevoegdheid bepaald wordt door Art 45 van de SWVP. Uit Art 14 van de gecoƶrdineerde wetten op de Raad van State blijkt dat het tot de bevoegdheid van de Raad van State behoort na te gaan of de administratieve rechtscolleges de wetten juist toepassen en, met name, kennis te nemen van beroepen tot vernietiging van de beslissingen van de commissie van beroep voor vergoedingspensioenen.
b. Beslissingen die voor de Raad van State kunnen worden bestreden Enkel de beslissingen van de commissie van beroep kunnen het voorwerp uitmaken van een annulatieberoep bij de Raad van State.
c. Termijn
Het beroep tot nietigverklaring moet worden ingesteld binnen een termijn van zestig dagen te rekenen, ten opzichte van de belanghebbende, vanaf de kennisgeving van de beslissing. Ten opzichte van de Staat neemt deze termijn een aanvang vanaf het tijdstip waarop hij kennis gekregen heeft van die beslissing.
d. Middelen die ambtshalve door de Raad van State worden opgeworpen
De Raad van State onderzoekt van ambtswege of de commissie van beroep bevoegd is. Hij wijst ambtshalve op de onregelmatige samenstelling van de commissie van beroep, op de tegenstrijdigheid die bestaat tussen motieven en beschikkend gedeelte, en op het niet inachtnemen van een substantiƫle vormvereiste.
e. Kosten
De Raad van State oordeelt wie de procedurekosten dient te betalen. Bij annulatie zal de Staat deze kosten dienen te betalen. De advocaatkosten blijven ten laste van de betrokkene.
f. Uitwerking van de arresten van de Raad van State
Wanneer de Raad van State de beslissing van de commissie van beroep vernietigt, wordt de zaak opnieuw verwezen naar de commissie van beroep. Elk arrest van de Raad van State vermeldt in principe dat de commissie anders samengesteld moet worden. Het komt er voor de commissie van beroep, uitspraak doende na verwijzing, op aan de eerste beslissing in beroep in haar geheel op haar gegrondheid te toetsen, met inachtneming van de uitlegging die het vernietigingsarrest van de Raad van State aan een wetsbepaling heeft gegeven; voor haar oordeelsvorming moet zij uitgaan van de gegevens van het dossier en met name van nieuwe, sinds haar vernietigde beslissing overlegde stukken, evenals van de conclusies der partijen. In casu heeft de commissie naar welke de zaak na nietigverklaring werd verwezen, zich naar het arrest van de Raad van State te gedragen op het door hem in het vernietigingsarrest beslechte rechtspunt.